Activeer voorleesfunctie Instructies:
Selecteer de tekst die je wil laten voorlezen.

Geschiedenis

Fondatie Terninck werd in 1697 opgericht door kanunnik Christiaan Terninck. Hij was diep geraakt door de ellende van noodlijdende kinderen in het Antwerpen van die tijd. Toen hij een vondeling op de dorpel van zijn voordeur aantrof, ging hij over tot actie. Hij richtte een school en kloostergemeenschap op om arme weesmeisjes op te vangen en te voorzien van onderdak en kleding. Maar deze kinderen verworven hier ook – en vooral – een gedegen religieuze opvoeding en de nodige vaardigheden in handwerken. In de statuten van oprichting lezen we: “… dat de christelijke opvoedinge der Kinderen ten allen is aensien als eene zaek van zeer groot belang … Integendeel de ondeugende opvoedinge en onagtsaeme opkweekinge baert ledigheyd, straetloperije en veel andere zonden en onheylen, voornamelijk voor arme Dochterkens, als legende de naeste gelegentheyd van een los leven, de vele verdoemelijke manieren; zoo dat het woeker van vele bedorventheden voordbrengt in landen en steden.”

1703 was een belangrijk jaar voor de Fondatie. Niet alleen stichtte Terninck op 30 september een communiteit van geestelijke dochters die als meesteressen aan de school verbonden waren, in datzelfde jaar vestigde de school zich ook in de Munsterstraat, nu de Terninckstraat.

De Franse revolutionairen brachten de Fondatie Terninck op het einde van de achttiende eeuw in een bijzonder moeilijk parket. De geestelijke dochters werden in 1798 verdreven; de Fondatie werd opgeheven. Drie jaar later kon zij haar werking echter opnieuw hernemen. De Fondatie was voortaan wel een stedelijke instelling. De oude achttiende-eeuwse gebouwen werden in 1886 afgebroken. De Fondatie trok aan de Munsterstraat een nieuwbouw op. Hier beoefende de gemeenschap in moderne schoollokalen haar traditionele caritatieve onderwijswerk. De vereniging van geestelijke dochters werd op het einde van de negentiende eeuw in de context van een ruimer disciplineringsproces door de kerkelijke hiërarchie omgevormd tot een diocesane kloostercongregatie. Over een periode van ruim 300 jaar telde de congregatie een 230-tal leden.

Toen in 1914 de eerste wereldoorlog uitbrak, vluchtten de zusters met een groep kinderen naar Groot-Brittanië waar ze tot na de oorlog bleven. Bij terugkomst, en uit dankbaarheid dat er tijdens de oorlog geen doden te betreuren waren en het tehuis onbeschadigd was gebleven, werd een beeld van Sint-Jozef in de voorgevel van het gebouw geplaatst.

In 1945 werd de hoofdzetel van de Fondatie Terninck zwaar beschadigd door de inslag van een V-bom. Herstelbetalingen vanwege de Belgische overheid maakten de heropbouw van de getroffen gebouwen mogelijk. De erkenning van de Fondatie als ‘Instelling van Openbaar Nut’ volgde in 1949. Sedert het einde van de jaren 1970 ging de Fondatie op zoek naar nieuwe apostolaatvormen. Het onderwijswerk werd immers afgebouwd omdat de Antwerpse scholen gehergroepeerd werden in fusies. Zo gingen de Terninckscholen op in het Sint-Lutgardisinstituut. Geheel volgens de geest van haar stichter vond de Fondatie een nieuw actieterrein in de gehandicaptenzorg. Eerst vond ‘Iris-ten Huize Terninck’ zijn onderdak in de gebouwen, vanaf 1988 werd dan de voorziening Terninck opgericht.

De opdracht van de voorziening bestaat eruit om dagbesteding en wonen aan te bieden aan volwassenen met een matig tot ernstige verstandelijke beperking. Er is een dagcentrum waar zowel gebruikers als bewoners overdag terechtkunnen. In het woonhuis verblijven onze bewoners in verschillende groepen.